Een verborgen schat in Huis Bergh?
Geplaatst op vrijdag 27 november 2015 om 23:19
De archieven van de gemeente Bergh en Huis Bergh worden regelmatig doorgespit door Jan Lukkezen, de archivaris van de Heemkundekring Bergh. Hij vond een brief waarvan de inhoud hier wordt weergegeven, er op vertrouwende dat het personeel van Huis Bergh niet massaal in de omgeving van het kasteel gaat spitten!
De brief werd op 17 oktober 1906 op papier met het briefhoofd van Waterschap van den Ouden IJssel, afdeling Slingebeken geschreven door Lambertus Diederik Semmelink, poldermeester en ontginner te Dalen in Drenthe.
Hij beweert dat meer dan honderd jaar geleden één van zijn voorvaderen een vertrouweling was van de toenmalige beheerder van de goederen van Huis Bergh. In woelige dagen heeft die vertrouweling van deze beheerder een som geld bij 's-Heerenberg onder de grond verborgen, maar daar de beheerder plotseling aan een beroerte is overleden, heeft hij het vermoeden dat de schat nog ter plaatse moet zijn. Hij vraagt om aan hem toestemming te verlenen tot een nader onderzoek. Alleen als er werkelijk iets wordt gevonden, wenst hij een derde van de waarde te ontvangen.
Rentmeester Meijer wil er wel iets meer van weten en stelt enkele vragen. Semmelink beantwoordt de vragen als volgt:
a) hoe de toenmalige beheerder heette weet hij niet;
b) wat de vertrouweling betreft, weet hij zeker dat hij de enige is die dit wist; hij vindt het nodig om heel voorzichtig te zijn en wil de naam (nog) niet noemen alvorens hij de toezegging verkregen heeft tot het onderzoek;
c) de tijd dat deze aangelegenheid speelde, kan hij niet precies zeggen, maar het was ongeveer aan het eind van de 18e eeuw;
d) wat de plaats betreft zal er geen in 't oog lopende schade worden ondervonden. Hij vindt dat de bezitter nu niets heeft aan zijn schat.
Dan maakt hij een opmerking die hij beter achterwege had kunnen laten: hij zegt dat hij in grote geldverlegenheid verkeert. Hij wil het geheim echter niet klakkeloos wegwerpen. De vorst Van Hohenzollern bij wie Rentmeester Meijer in dienst is, vindt dat Semmelink geen toestemming kan krijgen als hij niet wat duidelijker aangeeft hoe het destijds gegaan is en hij dient de plaats waar de schat verborgen is, mede te delen.
De vorst is van mening dat indien de schat gevonden zou worden, het vanzelfsprekend is dat Semmelink een eerlijk deel zal ontvangen.
Op 16 januari 1907 deelt Semmelink mede dat aan Berend Westerveld, enige tijd later bewoner van de Brusse (bierbrouwerij en boerderij in Breedenbroek), opgedragen is om een som geld te verbergen in één der onderste verdiepingen van het Huis Bergh. Berend werd geblinddoekt naar binnen geleid; het is dus niet mogelijk een juiste plaats aan te wijzen, doch dit zal geen onoverkomelijke moeilijkheid opleveren omdat van de plaats zelf enige notities gemaakt zijn. Met deze gegevens en de overlevering zal de plaats gemakkelijk te herkennen zijn en is deze operatie een kleinigheid.
Daar het antwoord in deze zaak van dien aard was dat 'daaruit noch enige opheldering noch zelfs enige zekerheid zou worden verkregen', werd op 11 maart 1907 aan Semmelink medegedeeld dat op zijn beweringen niet verder ingegaan zou worden.
We waren benieuwd of bij de familie Semmelink dit verhaal nog steeds bekend is en plaatsten daarom een vraag op een genealogisch 'prikbord'. Het advies werd gegeven om eens te kijken op sites in Zuid Afrika (Pretoria). En dat bleek een schot in de roos. De roepnaam van Lambertus Diederik Semmelink blijkt Bertus te zijn. Hij is in 1872 geboren in de Slangenburg (Ambt Doetinchem) en stond bekend als Bertus van d'n Holtdrost.
Voorouders van hem waren herbergier in de Wiemelink (Slangenburg). Daar werden vaker sterke verhalen aan de tap verteld. Zo zou een voorvader in zijn ééntje een legerafdeling Pruisische soldaten hebben verjaagd. Jan Semmelink uit Pretoria - een zoon van Bertus van d'n Holtdrost - schreef een artikel over de Wiemelink dat in 1975 enigszins gewijzigd werd opgenomen in de Graafschapbode. In september 1980 werd het geplaatst in nummer 17 van de Kronijck van Deutekom. Toen had de Heemkundekring nog geen ruilabonnement met de historische vereniging uit Doetinchem, zodat het ontbreekt in de bibliotheek van de Heemkundekring.
Van moederskant stamt de schrijver van de brief af van Berend Westerveld die in 1808 bij de huwelijkscommissaris van Gendringen trouwde met Aletta Christina Ratelband.
Berend is in Breedenbroek geboren als zoon van Berend Westerveld en Gerritje Loman. Hij is op 20 februari 1777 door de dominee van Varsseveld gedoopt. Omdat de schat aan het eind van de 18e eeuw zou zijn begraven, is Berend Westerveld senior waarschijnlijk de persoon die in de brief genoemd wordt. Een andere zoon van Westerveld-Loman - Hendrik Willem - trouwde met Dina Johanna Heezen, een dochter van Gerrit Heesen en Geertruid Brussen. Het is nog niet bekend of dat iets te maken heeft met de bierbrouwerij en boerderij Brusse. In de Achterhoek werden de mensen immers vaak genoemd naar de boerderij waar ze woonden.
De familie Semmelink is in 1934 naar Pretoria verhuisd, waar Lambertus Diederik in 1954 is overleden.