Pastoor Galama en kapelaan van Rooijen worden in WOII door de Duitsers opgepakt
Pastoor Jan IJsbrands Galama en zijn kapelaans Marinus Adrianus van Rooijen en Regnerus Hendricus Franciscus Hegge (niet afgebeeld in het herdenkingsraam) worden door de Duitsers opgepakt en weggevoerd. Alleen kapelaan Hegge komt terug; de pastoor en kapelaan van Rooijen sterven kort na elkaar in juni 1942 in het concentratiekamp Dachau.
Het is niet bekend wie 'Het Driemanschap' verraadt. De aanleiding om deze principiële mannen te liquideren is een protestbrief van de Nederlandse bisschoppen die op zondag 25-07-1941 in de kerk wordt voorgelezen. Daarin wordt geprotesteerd tegen het streven van de bezetter het hele economische en sociale leven onder de NSB te brengen.
De voormalige pastorie in de Hofstraat waar de priesters woonden heette het Groenenhuis, een middeleeuws monumentaal gebouw dat in de jaren zestig van de vorige eeuw is afgebroken door de gemeente. Nu is daar de pastorietuin.