Azewijn, als vroegste vermelding van Berghse buurtschap in de geschreven bronnen
Ridder Geroward schenkt aan de Sint-Maartenskerk te Utrecht de Hof Kniphees bij Emrnerik met alle daaronder horende goederen in Langerak en Heelweg, Aalten, Varsseveld, Hummelo, Heze en Azewijn, met groenlanden, weiden, wateren en waterlopen, bovendien met alle horige lieden.
Dit is de vroegste vermelding van een Berghse buurschap in de schriftelijke bronnen. De klerk die de oorkonde in het latijn te boek stelt, vertaalt de naam Azewijn met 'Asnon'. Men meent wel dat de naam is afgeleid van 'Aswihem' = heem van Aswi. Aswi zou een persoonsnaam zijn.
Op de HofKniphees moeten de opbrengsten van de ondergeschikte hoeven worden afgeleverd. Hij komt in handen van de Domproost van Utrecht en wordt daarom 'Domproostenhof genoemd. Deze hof ligt op de Kapellenberg bij Emmerik die bij de aanleg van de Autobaan voor het grootste deel wordt afgegraven. Op de top van de Kapellenberg staan toevallig een paar huizen die bij de afgraving zijn ontzien. Kniphees is één van de zogenaamde 'Vierhezen' tussen Emmerik en de huidige grens met Nederland. Bij het Wener Congres in 1816 werd dit gebied bij Nederland gevoegd. (zie ook 1816 Grenscorrectie Vier Hezen en Kleefse enclaves)
Eveneens in de Middeleeuwen is aan de rand van het dorp een kleine burcht gebouwd van waaruit de Ridders van Aswin de omgeving onveilig maakten. De restanten hiervan zijn nog altijd zichtbaar op de hoek van de Dr. Hoegenstraat en de Marssestraat.
De foto laat de St. Mattheuskerk zien, een paar dagen voor de bevrijding nog 'even' door de Duitsers verwoest.