Woord van de Maond september 2022: hof
Geplaatst op zaterdag 3 september 2022 om 10:28
In Emmerik is het de naam van een restaurant: Hof von Holland. In Lent de naam van een nieuwbouwwijk, daar waar tot het eind van de oorlog een café met die naam stond: “Dat wordt shoppen in Nijmegen-Noord! In het nieuwe plan Hof van Holland komen niet alleen 450 nieuwe woningen, er komt ook een compleet nieuw winkelcentrum!” Overal in Nederland vind je café’s en restaurants van die naam. Ja zelfs op Kreta: “Welkom op de website van Feestcafé Hof van Holland in Chersonissos!”
Klinkt goed: ‘hof’! Maar als dialectspreker herinner je je dat pa daar vroeger aan het werk was om het gezin van aardappels, boerenkool, wortels en andere groenten te voorzien. De bloementuin kwam later, toen de welvaart ’n heuse groentewinkel in het dorp mogelijk maakte. In Henk Harmsens “’n trop Barghse Weurd” lezen we uit Stokkum volgend citaat daarover: Toen ik jong was, wol ik graag mooie bloeme in den hof. Maor de olde zei: “Allemaol kwats; paot maor eerpels, dan levert de grond nog wat op. De hof moest wat opleveren! En aan het hofpad stonden ook nog de palen met de waslijnen, wachtend op ma’s wasgoed.
Het standaardnederlandse woord ‘tuin’ lijkt inmiddels het mooie dialectwoord ‘hof’ te hebben verdrongen. In de dialectwoordenboeken van noord tot zuid komt het woord ‘hof’ in de betekenis van ‘tuin’ nog voor. Met het dialectwoord ‘tuin/tuun/toen’ wordt dan iets anders bedoeld, namelijk het hek rondom die hof. Dat ook is de oorspronkelijke betekenis van dat woord, zowel in het oudnederlands, oudengels, oudfries, oudnoors en ga zo maar door. Later nam het woord ‘tuin’ de betekenis aan van de plaats die het omsloot. Het Engelse ‘town’ laat dat heel duidelijk zien.
Het is verwarrend, aldus een Brabants woordenboek: D’n hof is onzen tûin èn um onzen tûin sti nen tûin. Kunde géij dé allemôl vollege? Die verwarring is echter al oud. In een lijst met historische woorden uit Overijssel lezen we: Tuin beteekent hier nooit den hof, maar wel een van teen of ander hout gevlogten heining, die den hof of iets anders afsluit. Hetzelfde in een andere lijst uit Brabant: Tuin: volgens den aard van ’t woord, eene omheining van beuken plantsoen, doorn, hulst enz. De eigenlijke tuin heet hier nog veelal hof.
Even over de grens kijkend, zien we dat in het Duits de oude betekenis bewaard is gebleven. Een ‘Zaun’ is immers een hekwerk en een ‘Hof’ is een omheind gebied. Een ‘Innenhof’ is een binnenplaats. Een ‘Bauernhof’ -of ook simpelweg ‘Hof’- is een boerderij.
Het woord ‘tuun’ of ‘toen’ komt in Nederlandse dialecten voor, maar betekent -of misschien moeten we zeggen betekende- als gezegd eigenlijk niet ‘tuin’, maar ‘hek’. De dialectspreker die van het woord ‘tuin’ streektaal probeert te maken en bijvoorbeeld ‘tuu:n’zegt, gebruikt wel een dialectwoord, maar is de betekenis ervan vergeten.
Het huidige standaardnederlandse woord ‘hof’ heeft zich dus teruggetrokken in hogere regionen. De term ‘hof’ vinden we bij het koningshuis en in de rechtspraak. Restaurants en nieuwbouwwijken pikken graag een graantje mee.
Tekst: Antoon Berentsen