Woord van de Maond november 2025: toe:t

Geplaatst op vrijdag 31 oktober 2025 om 21:30 — Laatst bijgewerkt op vrijdag 31 oktober 2025 om 20:41

Het was ’t eerste struikelblok bij de oefening met verkleinwoorden tijdens het dialectcafé van onze Heemkundekring Bergh op 23 oktober in Zeddam. Tijdens de presentatie van de online Cursus Barghs werd het publiek gevraagd een paar oefeningen daaruit te doen. Bij woorden als potlood was dat al lastig voor de aanwezige niet-dialectsprekers (het verkleinwoord is potleudje), maar bij het woord toe:t kwam daar ook nog de betekenis bij. Wie aan het standaardnederlandse toet dacht, zat er flink naast. Een toe:t is namelijk een zak, of eigenlijk een zakje, meestal van papier.

Vandaar dat het woord ook wel gebruikt werd om er een krant mee aan te duiden. De Graafschapbode die tussen 1873 en 1994 in onze regio verscheen werd ook wel de “toe:t van Sachlaeve” genoemd. (Zie Berghapedia voor uitleg: https://www.berghapedia.nl/index.php/Graafschapbode) Evenzeer werd het woord op denigrerende wijze wel gebruikt voor vrouwen. Het Pannerdense woordenboek vermeldt: “’n Toe:t van ’n wief”, met “bazige vrouw” als betekenis. Het Berghse woordenboek komt met “ 'n Gekke toe:t" als aanduiding van een aanstellerige vrouw. Een toe:tebel is in Wehl een zeurkous. Vrouwvijandigheid in de taal was kennelijk vroeger normaal(!)

Hoe komt de taal nu van toet=gezicht naar toe:t=zakje? Er zijn zelfs dialecten, waar toet gebruikt wordt als aanduiding van een varken of van een wielnaaf. Het woord is afgeleid van het Middelnederlandse woord tute (voor ‘hoorn’), dat vroeger uitsluitend duidde op iets dat spits toeloopt’ (tuitvormig dus) betekende. Omdat puntzakken zonder gereedschap al van grote bladeren of huiden kunnen worden gemaakt, behoren ze waarschijnlijk tot de oudste vormen van verpakking die er bestaan. Sinds ongeveer 1400 wordt papier geproduceerd en wordt de papieren zak gebruikt. Omdat de ui-klank in het Nederlands historisch nieuwer is dan de oe-klank, moet het woord toet als ouder dan het woord tuit beschouwd worden. Dat laatste woord tuit betekent nu in het standaardnederlands mond. Het komt b.v. in het Gronings met de u-klank voor en ook als werkwoord. Tuten betekent daar kussen.

Wie wel eens de grens over gaat om boodschappen te doen, weet dat zoiets daar eine Tüte wordt genoemd. Ook in het standaardduits dus de u-klank. Ons dialect kent in het geval van toe:t beide klanken. De oe-klank van toe:t wordt namelijk in het bijbehorende verkleinwoord een u: tuu:tje. (Let op de lange klinker!) Het Berghse woordenboek ’n Trop Barghse Weurd vermeldt de uitdrukking "Doe:t 't mien maor in 'n tuu:tje, dan zuu:k ik 't marge thuus wel uut". Dat wordt gezegd als men een bepaalde opmerking niet begrijpt.

Ons dialectgebied is, zoals bekend, een overgangsgebied van het Nederfrankisch naar het Nedersaksisch. Dwars door de Liemers van noord naar zuid verloopt dan ook de taalgrens (isoglosse genoemd) tussen de klanken oe en uu. (Zie onderaan de pagina: isoglossenkaart van Adriana Hol uit het boek “De Liemers. Gedenkboek Dr. J.H. van Heek”, 1953). In onder andere Bergh heet een duif een doe:f , maar in bijvoorbeeld Duiven wordt die als duu:f uitgesproken. En gelet op het verloop van die (blauwe) dialectgrens op de kaart heet die Tüte in de alde Sprook van Emmerik dan ook net als bij ons de Tut (spreek: toe:t)

Zie isoglossenkaart van Adriana Hol uit het boek “De Liemers. Gedenkboek Dr. J.H. van Heek”, 1953

Tekst: Antoon Berentsen en Dialect

Deel deze pagina