Woord van de Maond maart 2022: slouw & slim
Geplaatst op dinsdag 1 maart 2022 om 21:44
Na de publicatie van de “Grammatica van ’t Barghs” (GRAB) en de “Cursus Barghs” is ons werkgroeplid Harry Derksen onvermoeid verder op zoek naar talige zaken in ons land van Bergh. Vorige maand vroeg hij de veldwerkgroep Beek (Baek, of zo ze zelf schrijven Bèèk) naar typisch Beekse woorden. De werkgroep sloeg Henk Harmsens woordenboek ’n Trop Barghse Weurd erop na en kwam met een lijst. Wat komt daaruit naar voren?
De Beekse werkgroep vond een aantal woorden die men niet kende of waarvoor men in Beek een ander woord had. Soms betrof het ook een iets andere uitspraak. Bijvoorbeeld: Henk Harmsen -en ook de GRAB- nemen bij het werkwoord ‘geven’ in ’t Barghs een stamklankverandering waar: ‘gaeve’. De Beekenaren gebruiken echter niet ‘gaeve’, maar ‘geve’. Is dat typisch Baeks dialect of is het gewoon standaard-Nederlands?
Een andere verschuiving is die van west naar oost in de richting van het Nedersaksisch van de Achterhoek. Dat is te horen in het gebruik van ‘maedje’ voor ‘meisje’ in ’s-Heerenberg en van ‘deerntje’ in Beek. Maar het woordenboek van Henk Harmsen geeft beide varianten aan en nader onderzoek zou moeten uitwijzen of de Montferlandse bulten bij dit woord echt het verschil maken. Toen men -lang geleden- nog niet zo mobiel was en de samenstelling van de bevolking nog niet zo heterogeen, kon men die vraag wellicht beter beantwoorden.
Maar laten we een ander verschil bij de horens pakken, een onderscheid dat wellicht met de geografische plaats van ’s-Heerenberg ten opzichte van Beek te maken heeft. Beide liggen direct aan de rijksgrens, maar ’s-Heerenberg en Emmerik zijn grotere plaatsen die intensief met elkaar te maken hadden (en hebben). Buiten familiecontacten waren er ook veel ambtenaren, werklieden en handelaren die over de grens moesten spreken. Voor de Beekse werkgroep vallen een paar ’s-Heerenbergse woorden af, die je gemakkelijk als directe ontleningen uit het Duits kunt herkennen. Waar men in Beek ‘foe:lzak’ tegen een lui iemand zegt, heet het in ’s-Heerenberg ‘faulens’. Duits: ‘Faulenzer’. Is men in ’s-Heerenberg ‘slouw’ (Duits: ‘schlau’) - in Beek zijn ze ‘slim’. Maar is ‘slim’ wel hetzelfde als ‘slouw’?
Het woord ‘slim’ is een zogenoemde Valse Vriend: Hetzelfde woord in verschillende talen, maar met een heel andere betekenis. Ons dialect gebruikt ‘slim’ net als in het Duits (‘schlimm’) in de negatieve betekenis van ‘èrg’. Het woord ‘slouw’ wordt in het woordenboek van Henk Harmsen echter niet als ‘slim’, maar als ‘sluw’ gebruikt. Dat blijkt uit het voorbeeld: “ ’n Slouwe verrekkeling!” Een negatief woord dus. Net zo in Wim Winands’ woordenboek van de “grune grensgemeente Gendringen”: “Wat ’n slauwe sodemieter bu’j!”
De WALD-woordenboeken voor Achterhoek en Liemers vertellen ons dat ‘slim’ in de betekenis van ‘èrg’ in de hele regio voorkomt, waarbij echter opvalt dat ‘slim’ ook beide betekenissen van ‘èrg’ kan hebben: “ ’t Is slim kold vandaag!” Die dubbele betekenis vinden we ook verder naar het noorden in het hele Nedersaksische taalgebied. Die woordenboeken vermelden ook dat ‘slouw/slauw’ vooral in plaatsen direct aan de grens voorkomt. Overal heeft dat woord de al genoemde negatieve klank.
We blijven er dus mee zitten dat ons dialect niet zoals in de noordelijke delen van de Achterhoek een eigen woord voor ‘slim’ heeft. Daar namelijk komt, aldus het WALD-woordenboek, de term ‘vernemstig’ voor.
Bij zo’n conflict tussen twee tegengestelde betekenissen legt het dialect al gauw het loodje tegenover de standaardtaal. Maar het wordt nog vreemder: het woord ‘slim’ kent nòg een betekenis. In Holland en Zeeland komt de betekenis ‘scheef’ voor: “Die tafel staat slim”. Als je naar de etymologie van ‘slim’ kijkt, is dat toch niet zo gek, want ‘slim’ (in zowel Oudhoogduits als Middelnederlands) betekende oorspronkelijk ‘scheef/schuin/krom’. Het merkwaardige is juist dat dit woord de ontwikkeling van ‘scheef’ naar ‘slank/dun’ in het Engels, ‘èrg’ in het Duits en ook in ons dialect en verder naar de positieve betekenis van ‘schrander/intelligent’ in het Nederlands heeft doorgemaakt. De schrijvers van het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (Amsterdam 2003) verklaren het zo:
“Doordat ‘scheef’ vaak contrasteert met dat wat recht of goed is, kon zowel in het Duits als in het Nederlands de betekenis overgaan in ‘slecht, verkeerd e.d.’. In het Vroegnieuwnederlands heeft deze laatste betekenis zich verder ontwikkeld van ‘sluw, gewiekst’ tot ‘slim’.”
Maar tenslotte moet nog de vraag gesteld worden: Hoe actueel zijn onze dialectwoordenboeken eigenlijk nog? De hierboven genoemde ’s-Heerenbergenaar Harry Derksen herkent het woord ‘faulens’ uit Harmsens woordenboek niet. De Beekse werkgroep was uitgegaan van woorden die Henk Harmsen in de jaren vóór 1982 verzameld had. Die waren soms in zijn tijd al aan het verdwijnen. Vandaar dat hij ze wilde vastleggen. Mogelijk sprak men in die tijd in Beek ook nog van ‘slouw’. Maar nu in 2022 kijkend naar Henks lijst moet de veldwerkgroep Beek constateren dat het dialectwoord ‘slouw’ vervangen is door het Nederlandse ‘slim’. Is dah slim? Tja, Valse Vrienden zijn wel erg verwarrend!
Tekst: Antoon Berentsen