Woord van de Maond februari 2023: prakkezere
Geplaatst op woensdag 1 februari 2023 om 13:09
Over het eerste Woord van de Maond dit jaar moest ik een tijdje prakkizeren. Het woord ‘voos’ kwam langs. Maar ik kon er nog niet goed een vinger achter krijgen. Het prakkizeren duurde voort, totdat het zelf tot Woord van de Maond werd en ‘voos’ op de reservebank terechtkwam. (Voor ervaringen met dat woord houd ik me echter aanbevolen: contactformulier of dialect heemkunde nl)
‘Prakkizeren’ geldt als ‘oubollig’ volgens de Neerlandicus achter schrijfwijzer.nl. Van Dale etiketteert het als ‘volkstaal’. Maar Stella Bergsma zet het in augustus 2016 in de Volkskrant als ‘vergeetwoord’ in de schijnwerpers. “Prakkiseren is een soort denken in uitvoering.” Een wederom oud en vergeten woord uit de standaardtaal dat in ons dialect nog gewoon voorkomt. Alhoewel … wie van ons ‘prakkizeert’ of ‘prakkiziert’ nog bij het nadenken?
Volgens het Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse Dialecten (WALD) komt ‘prakkizeren’ of ‘prakkizieren’ van Westervoort tot Emmerik en van Neede tot het Duitse Vreden voor. Het WALD-woordenboek “De mens – deel D” vermeldt een citaat uit 1842, waarin zelfs een paard prakkizeert: “Krek zo as de Barghse boeren doen, die dan in de wei ’n knoeps van een beest jaogen dat praktiziert of ’t nog aeten wil.” Merkwaardig is het feit dat de samenstellers van de Liemerse woordenboeken onder de serienaam Telgen van ’t WALD het woord ‘prakkizeren’ juist niet opgenomen hebben. Nog merkwaardiger is het dat het in het Berghs woordenboek voorkomt onder de letter ‘n’, namelijk als ‘naoprakkezere’: "Stil is, doorveur mo'k efkes naoprakkezere" noteert Henk Harmsen. Het dialectwoord en het standaard-Nederlandse ‘nadenken’ gefuseerd! Een slordigheid of een voorbeeld van dialectverlies?
In het woordenboek van Rees (Reeser Platt, 2017) vinden we twee interessante uitdrukkingen ermee: “Prakesiere es halven Ärbeijt” en “Prakesiere kömmt van dij ärme Lüj”. Die laatste spreuk koos ook Georg Cornelissen, de dialectoloog van het Rijnland, als ondertitel voor zijn nieuwste boek “Der Niederrhein und sein Platt” (Köln 2022).
Behalve als werkwoord komt ons Woord van de Maond ook als zelfstandig naamwoord voor. In het dialect vanm Zwolle worden zorg en gepeins ‘prakkezaosie’ genoemd. En -vooruitlopend op de volgende alinea- in Rees spreekt men van een ‘Prakesierbaas’, iemand die wat zijn ogen zien met zijn handen maken kan.
In het Berghse boeren-citaat uit 1842 lezen we de vorm ‘praktiziere’. Uit uitgang ‘-iere’ komt volgens het WALD-woordenboek met name in de Liemers voor. We vinden deze variant ook in woorden als ‘commandiere’, ‘uutvigeliere’ en ‘probiere’. En ‘praktiziere’ maakt ook duidelijk dat ons ‘prakkezere’ is afgeleid van ‘praktizeren’, in praktijk brengen dus. Beide betekenissen in één woord, nadenken en praktijk uitoefenen, komen al in de 16e eeuw voor. De Griekse wortel ‘prássein’ betekent ‘doen’. Het lijkt erop dat ‘prakkizere’ wil zeggen ‘bezint eer ge begint’!