Woord van de Maond december 2025: jeureg
Geplaatst op maandag 1 december 2025 om 9:43
“Kind’ren, dit is Sinterklaas / Schrik niet van die nob’le Baas”. Prent, 16e eeuw, oorspronkelijk van keizer Karel V., na enige veranderingen als Sint-Nicolaas weergegeven (Rijksmuseum, Amsterdam)
Bijna 5 december, de dag waarop Sinterklaas zijn verjaardag viert. (Niet helemaal correct: Bij heiligen wordt de sterfdag ‘gevierd’; Nicolaas van Myra overleed op 6 december 342 n.Chr. en onze pakjesavond van 5 december viel volgens de toenmalige juliaanse kalender op 6 december!). Tijd dus om een interessant verschijnsel in ons dialect uit te pakken: het standaard-Nederlandse woord jaar wordt in ons dialect als joor uitgesproken, maar het daarvan afgeleide bijwoord is jeureg.
[Maar voordat we het over deze wisseling van de klinker kunnen hebben even iets rechtzetten: Dialectspellingen proberen de woorden zo weer te geven, zoals ze worden uitgesproken. Als je een o hoort, zou je dus ook een o moeten schrijven. Als je echter een ao hoort, zoals in het woord ‘gaon’, dan uiteraard ao schrijven. Het woord voor jaar wordt door veel dialectschrijvers graag als ‘jaor’ (of in Twente, Drente, Groningen ‘joar’) geschreven. Dat ziet er als ‘echt’ dialect uit, lijkt men te denken. In Bergh (en omstreken) hoort men echter de o-klank. Vandaar dat ‘joor’ de juiste spelwijze zou moeten zijn.]
Het woord joor verandert dus van stamklinker. Zo’n wisseling komt in veel Oost-Nederlandse dialecten in de tegenwoordige tijdsvorm voor, net als in het Duits overigens. Vooral ook bij onregelmatige werkwoorden: spraeke – zi-j sprik, kijken – zi-j kik, make – hi-j mik (make is in het dialect onregelmatig!). In het geval van jaar is het beeld erg divers: van noord naar zuid komt zowel jaoreg (jorig, jorrig) als ook jeureg (jörig, jäörig, jurrig) voor. In de Liemers met name de vorm mét klinkerwisseling. Soms wordt die met eu, soms met äö geschreven. De uitspraak daarvan verschilt feitelijk, maar de vraag is of het hier niet puur om een schrijfkwestie gaat. Dialectwoordenboeken gebruiken immers doorgaans geen fonetische spelling, zodat uitspraakdetails dan wegvallen (jeureg = [ˈjøː.r əx]). Overigens: ook het woord voor verjaardag ondergaat die klinkerwisseling: verjeurdag.
Het WALD-woordenboek en ook de woordenboeken uit de serie Telgen van het WALD geven diverse voorbeeldzinnen met ons Woord van de Maond. In Zeddam komen we de ook in andere streken bekende spreuk At ’t raegent en de zon schient, is de du:vel jeureg tegen. In het woordenboek van Zevenaar: Hi-j is geliek met de koningin jäörig.
Die Zevenaarse zin is een mooi bruggetje naar de geschiedenis van het woord. Dat gewone mensen hun verjaardag vieren, is niet zo oud als je zou denken. Het woord jarig komt pas in de 17e eeuw voor. Het vieren van verjaardagen was vóór die tijd aan vorsten voorbehouden. Bovenstaande Sinterklaas-prent lijkt ernaar te verwijzen. Zij hielden feesten met optochten en vuurwerk, waarbij ze door het volk werden toegezongen. Verjaardag is afgeleid van verjaren, dat aanvankelijk in juridische taal werd gebruikt voor ‘na een bepaalde termijn (oorspronkelijk één jaar) verlopen’. Omstreeks 1600 ging men zeggen ‘Het is jarig dat …’, oftewel ‘het is nu precies een jaar geleden dat …’. Eind zestiende eeuw kreeg het ook de betekenis ‘een jaar ouder worden’, en daarna ging het ‘jarig zijn’ betekenen.
Die oorspronkelijke betekenis komen we, interessant genoeg, tegen als we het woordenboek van onze buurstad Emmerik opslaan: daar betekent het dialectwoord jöhreg in het Hoogduits einjährig. Het woordenboek van Rees meldt De Pacht mok jööreg betaale, waarbij jööreg de betekenis jährlich, dus in het Nederlands jaarlijks betekent. Zo blijkt maar weer dat dialecten vaak oude taalvormen conserveren. In dit geval laat het ook weer eens zien dat het Nederrijnse dialect van äöver de gäöt voor een groot deel van het oude Nederlands afstamt.
Tekst: Werkgroep Dialect







