Woord van de Maond december 2022: pröttel
Geplaatst op donderdag 1 december 2022 om 12:56
Woorden ‘oppoetsen’ noemt een van onze dialectwerkgroepleden het. Een mooi beeld: woorden opnieuw laten glimmen en schijnen. Dat beoogt de groep en daarmee ook deze rubriek.
Het woord ‘pröttel’ viel. Een vergeetwoord. Maar ook een favoriet van Jan Verheijen uit Gaanderen. Ik hoorde het hem regelmatig gebruiken. Hij gaf tot april van dit jaar het online magazine d’Eigenspraok uit. Dat is ook de naam van de dialectwerkgroep van de Oudheidkundige Vereniging (voormalige) Gemeente Gendringen (OVGG), waarvan Jan voorzitter is. En laat nu juist in de laatste dagen van november het blad wederopgestaan zijn! Jan gebruikt het woord ‘pröttel’ al direct in de eerste regel: “Beste Eigenspraoker en andere pröttel”.
Een woord met vele kanten, pröttel. Het standaardnederlandse werkwoord ‘pruttelen’ roept associaties van gezelligheid (‘de koffie pruttelt op het vuur’), maar ook van ongenoegen (‘opa pruttelde wat over het altijd maar slechte weer’) op. Een zelfstandig naamwoord ‘pruttel’ kent het Nederlands niet. In dialecten komt ‘pröttel’ of ‘pruttel’ echter wel degelijk voor. Van de Veluwe tot aan Twente. In Deventer hoor (of hoorde) je bijvoorbeeld “ ’t Is daor in hüs altît ’n prüttel. Wil îluj is gauw met u héle prüttel van de taofel gaon, wi mot èten.” In Arnhem heet een bedrijf “Mooie Pröttel”. Het biedt hulp “aan mensen die zelf geen tijd hadden of niet in staat waren om orde te scheppen in hun huiselijke of administratieve chaos.” In het Berghs woordenboek komt het woord echter niet voor, maar dat kan toeval zijn. In dat van Gendringen en van Zevenaar is het wel opgenomen. "D'r is bi-j ons in de buurt now toch 'n pröttel kommen wonen!", valt te lezen in de Gendringse Telg van het WALD-woordenboek. Waar Jan Verheijen het woord om zijn medemensen aan te duiden liefdevol gebruikt, staat het hier eerder voor de afkeer van diezelfde medemens. Onbekend volk, dus onbemind, zo was (en is) het vaak. Vooral als ze in grotere aantallen optreden. In het Sallandse woordenboek wordt pröttel naast de hierboven aangehaalde betekenis van ‘rommel’ dan ook voorzien van de betekenis ‘groot aantal, veel’.
Interessant genoeg -maar niet onverwacht- komen we het woord ook over de grens tegen. Van het Rijnland tot Westfalen betekent ‘Prüttel’ (als meervoudvorm!) “alte, verschlissene Dinge”. In buurstad Emmerik en ook in Rees verschijnt het zelfstandig naamwoord zelfs zonder de uitgang ‘-el’ als ‘Prött’. In de betekenis ‘volk’, of preciezer: het gewone volk. In de liederenbundel van Heinz Tervoert (1933-2013), voorzitter van de Proot Platt Stammtisch uit Emmerik, staat het lied ‘Hottvollee en Prött’. Daarin worden de leefgewoonten van de elite (in voornaam Frans: ‘les gens de haute volée’) en die van het gewone volk (het Prött) tegen elkaar gehouden. Twee coupletten daaruit:
“In de Wenter nor den Ball tu, opgedräjt stiffstaats en nett,/ halwe Nachte dör dun danze, as wej Bure längst in`t Bett. / Wette Kleer en schwatte Anzüg, en de Wante van Glacé / Alle halve Ühr blots danze, dat es wat för et Hottvollee!”
“Mor betidds all sonndagsmeddags nor de Kermes met de Deern, / danze alle füff Minütte, dat de Schweit löp van de Stern. / Lecker prüwe, bes sej satt sin, Rüsij make in de Hött, / en ‘n Dött in`t Krüss sech trampe, dat es so rechteg wat för Prött!”
De etymologie van het woord? Bij ‘prut’ komen de woordenboeken niet verder dan dat het om een klanknabootsing gaat. En wel van “het geluid dat een weke massa of brij kan maken als die gist of kookt”. ‘Prut’ of het oude Nederlandse woord ‘preut’ dus in de betekenis van koffiedik of brij. Is dat niet ook het beeld, waarmee de Hautevolée het gewone volk vroeger (en hoe is het nu?) bekeek … en behandelde?
Tekst: Antoon Berentsen