Woord van de Maond augustus 2022: slim
Geplaatst op maandag 1 augustus 2022 om 12:11
Is het erg dat ik sinds de start van deze rubriek in 2017 een zeer voor de hand liggend dialectwoord nog steeds niet onder de loep genomen heb? Het woord ‘slim’ immers is niet bepaald een zeldzaam woord. Maar wel een ‘valse vriend’: een woord dat in verschillende talen voorkomt en daar telkens iets anders betekent. Nee ‘slim’ (erg) is het niet, maar daar komt dan deze maand verandering in.
Wel bijzonder ‘slim’ was hetgeen 550 jaar geleden op 23 juli in Roermond gebeurde. De media wijzen er dezer dagen op dat in het jaar, waarin we de ‘geboorte van Nederland’ in 1572 vieren, in Roermond een moordpartij plaatsvond die door onze ‘Vader des Vaderlands’ Willem van Oranje was aangesticht. Maar Willem van Oranje was uiteindelijk toch een bijzonder slimme man die hij erin slaagde om de strijd voor het behoud van zijn macht en bezittingen te laten uitgroeien tot de geboorte van een natie! In ons eigen Bergh wordt in diverse tentoonstellingen dit jaar de vraag gesteld of ‘onze’ graaf Willem IV in datzelfde jaar 1572 als legeraanvoerder bij zijn veldtocht niet ook dingen gedaan had die als ‘slim’ aangeduid moeten worden. ‘Slim’ was het er in elk geval twee jaar eerder in het stadje toegegaan, nadat de opstandelingen -met een scheldwoord ‘geuzen’ genoemd- het kasteel hadden veroverd. Johan van Retraedt, Heer van Griethausen en drost van Lobith, schreef daarover op 22 december 1570 aan de magistraat van Nijmegen: »Der pastoir, her Jan van Esserden, is vergangen Dinxtach for dem Berghe in synen roichelen gehangen geworden, und des rentmeisters knecht moist boel sijn; sonst wolden sy in darby gehenck haiffen.« (in: Bijdragen en Mededeelingen Vereniging Gelre, deel VIII, 1905)
Duidelijk mag zijn dat onze oostelijke dialecten bij het woord ‘slim’ niet primair de betekenis van de Nederlandse (slim=intelligent), ook niet van de Engelse (slim = slank), maar die van de Duitse standaardtaal volgen: schwerwiegend und üble Folgen nach sich ziehend; in hohem Maße unangenehm, unerfreulich, aldus het DUDEN-woordenboek. Daar kan ‘schlimm’ echter ook als een versterkend woord vóór een ander bijwoord staan: heute ist es schlimm kalt. Die versterkende functie vinden we ook in de Oost- en Noord-Nederlandse dialecten: slim kold, slim duur, slim duuster en slim mooi. Waar in het Duits ‘schlimm’ een negatieve klank heeft, kan ‘slim’ in de Nederlandse dialecten zowel positief als negatief zijn. Het gaat telkens om de versterkende functie, net als in het woord ‘erg’. De betekenis ‘schrander, scherp van verstand, gewiekst‘ wordt, aldus Henk Bloemhof e.a. in hun Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek, wordt “vaak als Nederlands ervaren”.
Het in Berghse dialectkring bekendste citaat, waarin ‘slim’ een rol speelt, komt uit het voorwoord van Henk Harmsens woordenboek ’n Trop Barghse Weurd: “In Stokkum zei een oude vrouw, die vlak bij een camping woonde en een winkeltje dreef, eens tegen gasten (die geen dialect spraken): " ’t Is mooi weer vandaag; bloots köts met dén hets, went toen was 't toch wel slim". Begrijpelijk dat die gasten elkaar verbaasd aankeken!“
Het is evident dat dit dialectwoord tot de soort van bedreigde woorden behoort. In dialogen als "A: Ik bun de weg kwiet! > B: Da’s niet slim!" denkt immers menig streekgenoot allereerst aan de standaardnederlandse betekenis van het woord ‘slim’. De dialectspreker moet dus steeds meer haar/zijn hoofd erbij houden, om niet in de valse-vrienden-val te trappen!
Hoe kon ‘slim’ tot zo uiteenlopende betekenissen komen? Het etymologisch woordenboek “Van Aalmoes tot Zwijntjesjager” (van P.H. Schröder, Baarn 1980) stelt dat dat heel simpel was. De grondbetekenis van ‘slim’ -of Middelnederlands ‘slem(p)’- was ‘scheef, krom, schuin’. In West-Nederlandse dialecten komt ‘slim’ ook in die betekenis voor. “In de 17e eeuw betekent slim van lijf: misvormd, gebocheld, scheef. Figuurlijk gaat slim dan betekenen: slecht, verkeerd; en van personen: onoprecht, gemeen, boos. Zo spreekt Anna Bijns over Luther als een man die ’slimme gangen’ ging en bij Hooft lezen wij: ‘Noyt was er beter slaef, noyt was er slimmer heer’. De betekenisovergang naar: slim, geslepen is dan heel eenvoudig. Dan verliest het woord langzamerhand de ongunstige bijbetekenis en wat overblijft is: vlug van bevatting, schrander, vlug in het bedenken van hulpmiddelen en uitwegen, in het oplossen van raadsels enz.”
Tekst: Antoon Berentsen