Woord van de maond mei 2019: mien

Geplaatst op woensdag 1 mei 2019 om 22:02

Wat ligt er meer voor de hand als in de maand mei te kiezen voor mien als woord van de maand?

Zoals vorige maand met de Nederlandse ui-klank gaat het dialect ook met de ij-klank een stuk economischer om. Waar de ui in het dialect een uu wordt (of beter gezegd: blijft, want die klank is ouder), zo wordt de ij een i-klank. Van dialectsprekers hoor je in dit verband wel hoe hun dialect hen geholpen heeft om in de Nederlandse spelling het verschil tussen ei en ij te managen: dialectklant ei krijgt een korte ei in het Nederlands en dialectklank ie wordt met een lange ij gespeld.

Terug naar mien. Zoals het woordenboek “Zaenderse Praot van A tot Z” laat zien, is mien in ons dialect zowel een persoonlijk als een bezittelijk voornaamwoord.

Hoe bijzonder (biezonder!) is het dat de Liemerse dialecten de twee voornaamwoorden in één pot gooien? Eigenlijk niet. Het is een bekend verschijnsel dat andere talen één enkel woord kunnen hebben voor iets, waar andere talen een onderscheid maken. Denk aan het Nederlands dat rijden van varen onderscheidt en het Duits dat enkel fahren kent. Ofschoon: het Duits onderscheidt weer reiten van fahren, waar het Nederlands alleen rijden gebruikt.

In de elektronische woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND) vinden we mij als mien van Drente, over de Veluwe tot aan Zeeland. Het eWND is echter nog lang niet compleet. Het wacht bijvoorbeeld nog op onze WALD-woordenboeken en op de Telgen ervan. Hoe het zit met mien in ons gebied, wordt duidelijk als je de uitkomsten van de dialect-enquetes bekijkt. Die enquetes worden in beide regio’s regelmatig gehouden. Ons werkgroeplid Toon Hebing uit Zeddam bijvoorbeeld doet daaraan mee. De deelnemers verstrekken de informatie voor zowel de WALD-woordenboeken als voor de Grammatica van de Achterhoekse en Liemerse dialecten (GRALD). Die grammatica is echter nog in voorbereiding en zal t.z.t. in boekvorm verschijnen.

Hier, met dank aan dialectoloog Lex Schaars, de resultaten voor het Nederlandse voornaamwoord ‘mij’. De verkorte plaatsnamen zijn voor de geoefende lezers van deze rubriek ongetwijfeld gemakkelijk te herkennen.

01 mien: Gor, Harf, Alm, Eef, Zut, Wich, Vor, Aal, Din, Gen, Voo, Ulf, Sil, Wesd, Zel, Doet, Gaa, Wehl, Kep, Dre, Hen, Baa, Tol, Does, Ang, Lat, Wesv, Groes, Zev, Did, sHe, Sto, Zed, Pan, Her, Lob.

02 mie: Gor, Alm, Ruu, Lar, Bor, Gees, Eib, Win.

03 miej: Vor, Gels, Haa, Nee, Rek, Aal.

04 mi-j: Eib, Bel, Groen, Aal, Win, Din, Vars.

Hoe fraai en poëtisch het mien kan klinken, laat tenslotte de Liemerse streektaalzanger Frans van Gorkum in een gevoelig lied horen:

Gi-j bin mien zo nao

Gi-j bin mien zo nao, gi-j bin mien zo nao.
Gin woord kan ik waegen, a’k vlakbi-j ow stao.

Het licht in ow ogen is mien onbekend.
Maor ik heur van zo hoge, als gi-j bi-j mien bunt.
Ik kan het niet dujjen hoe’k veur ow bestao.
Toch mo’j van mien wetten: gi-j bin mien zo nao.

Ik mot aan ow wennen, maor leer langzaam meer.
Ik mot zovöl kennen en gi-j aevenzeer.
Hoe lang mot het duren veurda’k ow verstao.
Kan allenig maor vulen: gi-j bin mien zo nao.

Gi-j könt mien zo faelen. Ik zuuk ow zo duk.
T’is mien um het aeven. Het mik mien niet stuk.
Ow stem blief ik heuren. Ze klinkt in mien nao.
Het blief alsmaor duren. O gi-j bin mien zo nao.

Ik wil ow benumen, want ik het ow zo graag.
Ik wil ow beruren: ow zin alledaag.
Aan ow bun’k verlaoren, aan dat tjoenkend gevuul.
In mien al bu’j gevaren. Gi-j bin mien zo nao.

NB: Na sluitingstijd hier nog interessante taalhistorische achtergrondinformatie over het gebruik van ‘mijn’: https://www.neerlandistiek.nl/2019/03/doet-men-maah-een-bieahtje-het-gebruik-van-mijn-voor-mij-in-het-zeventiende-eeuwse-nederlands/

>>>Dialectpagina

Tekst: Antoon Berentsen

Deel deze pagina


Meer agendapunten »

BarghiefDialect - cursus Barghs't RaethuysDe Canon van Bergh
Bestel hier »