Woord van de maand februari 2019: wödt
Geplaatst op zaterdag 2 februari 2019 om 18:35
’t Werkwoord staat dit jaar centraal in het motto van de ’s-Heerenbergse carnavalsvereniging d’Olde Waskupen. Dat is een mooie aanleiding om het deze maand te hebben over het platte werkwoord. Als je mensen vraagt om eens een paar typische dialectwoorden te noemen, zijn daar meestal weinig of geen werkwoorden bij. Dat is jammer, want juist werkwoorden en hun vervoegingen wijken vaak sterk van het standaard-Nederlands af en zijn in die zin dus typisch dialect.
Laten we eerst ‘wödt’ eens onderzoeken. Het werkwoord worden wordt in ons dialect vaak als worre uitgesproken en derhalve in onze WALD-spelling ook zo geschreven. Opvallend is dat in het enkelvoud een klankverschuiving optreedt: worre > zi-j wödt (of wudt al naar gelang hoe je het uitspreekt). Die verschuiving komt in het Nederlands niet voor, maar wel ook in het Duits: werden > sie wird.
In tegenstelling tot het Duits, waar de klankverschuiving ook in de 2e person enkelvoud (werden > du wirst) voorkomt, hebben veel sterke (onregelmatige) werkwoorden bij ons die verschuiving alleen bij de 3e persoon enkelvoud. Denk aan maken > ik maak – gi-j maak – hi-j/zi-j/’t mik en gaon > ik gao – gi-j gaot – hi-j/zi-j/’t geet. Ook in de verleden tijdsvorm vertoont ons dialect opvallende verschillen met het standaard Nederlands. Je zou – en dat hebben we in deze rubriek al vaker opgemerkt- kunnen zeggen dat het dialect taalstructuren heeft bewaard die in de standaardtaal al lang zijn verdwenen. Door veelvuldig gebruik afgevlakt zogezegd. Onregelmatige werkwoorden hebben in de standaartaal de neiging om langzaam regelmatig te worden. Als voorbeeld noem ik maken. In het Nederlands spreken we van maken > maakte, maar het dialect kent nog de verleden-tijds-vorm mie:k. De -ie- is bij maken dus in het dialect nog net zo aanwezig als in liep in het werkwoord lopen. In onderstaande kaart is dit te zien aan de rechtopstaande streepjes in het gebied van de Liemers en een deel van de Achterhoek en overigens ook in West-Vlaanderen en een deel van Zeeland. De Vlaamse dichter Stijn Streuvels schreef: Het miek haar misnoegd, zij was nijdig en kwaad op het kind. (uit: Stijn Streuvels: Het Kerstekind, 1911).
Komen
Bij de Proot Platt Stammtisch-bijeenkomsten in Emmerik hoorde ik dat daar ook het werkwoord komen nog een -ie- in de verleden tijd heeft: kie:m. Dit staat nu ook zo in het nieuwe woordenboek van het Emmereks Platt. In de Liemers is de vorm kwam (in de 17e eeuw nog als quam geschreven!) gebruikelijk. Dat is trouwens in alle Nederlandse dialectwoordenboeken die in de elektronische Woordenbank van de Nederlandse Dialecten (eWND) opgenomen zijn het geval. Hoe kiem naar Emmerik kwam, is mij een raadsel. In het woordenboek van Rees en ook in het vorige Emmerikse woordenboek van 1997 staat de verleden tijd van kommen als ka:m of ko:m!
Wie eens een overzicht van al die onregelmatige werkwoordsvormen wil bekijken, neme het woordenboek van het Zevenaarse dialect “Zaenderse praot van A tot Z” (uitgave van de werkgroep dialect van de Cultuurhistorische Vereniging Zevenaar, 2011, pag. 146-149) ter hand. Onze HKB-bibliotheek beschikt over een exemplaar.
Mocht er ooit nog een cursus Plat Praote komen, dan hebben cursisten niet alleen op het gebied van de woordenschat, maar ook op dat van de grammatica nog heel wat te leren!
>>> Dialectpagina
Tekst: Antoon Berentsen