Woord van de maand april 2018: onmundig
Geplaatst op zondag 8 april 2018 om 13:17
‘t is onmundig druk, dus deze bijdrage aan de rubriek Woord van de Maond komt met enige vertraging op 7 april.
U hebt het ongetwijfeld al gemerkt: Het dialectwoord van de maand april is ‘onmundig’.
En mocht u het niet gemerkt hebben, des te beter! Want dan is dit typische dialectwoord nog geheel en al in uw woordenschat thuis en geen ‘vergeetwoord’ geworden. Toch werd het onlangs nog in de vergeetwoordenlijst van het radioprogramma De Taalstaat opgenomen.
Hans Philipsen zag daarin een mooie aanleiding om een stukje te schrijven onder de titel “Onmundige politiek”, waarin hij zoveel als mogelijk dergelijke vergeten woorden opnam.
Hij schrijft:
“Afgelopen zaterdag werd een diploma uitgereikt aan onmundig. Deze term riep bij mij oude herinneringen op. Jaren geleden heb ik veel tijd doorgebracht in de Achterhoek. Het woord werd veel gebruikt, niet alleen door dialectsprekers. Toch is het een duidelijk regionaal woord. Bij mijn weten heb ik het nog nooit gehoord van mensen die geen enkele band met het oosten van Nederland hebben. De oorspronkelijke betekenis is helder: onmundig is onmondig en is oorspronkelijk een aanduiding van onvolwassen kinderen. Het huidige gebruik is anders. Het kan lopen van een niet per se/ negatief bedoelde aanduiding van jeugdige onbezonnenheid via een min of meer neutrale kenschets van achteloze ongemanierdheid tot een boze reactie op veronderstelde lompheid. Nog algemener is het gebruik van onmundig als versterking van een oordeel: onmundig lekker.”
Precies dat is het, wat mij als commentaar bij dit dialectwoord voor ogen stond. Maar, omdat ik het onmundig druk heb, laat ik die uitleg nu fijntjes aan Philipsen over.
>>> 'Barghse Weurd' >>>
Tekst: Antoon Berentsen