Nr. 118 Old Ni-js

Geplaatst op maandag 24 juni 2024 om 11:29

[verzending begin juli 2024]

Van de redactie (pag 3)

Je schrijft een artikel voor Old Ni-js en het wordt vertaald in het Engels en in het Chinees! En daarbij wordt het ook nog gepubliceerd in dat onmetelijke land, China. Het overkomt Ton Meijer. Hij schrijft in dit nummer over zijn voorvader Willem Meijer die in de 19e eeuw naar Binnen-Mongolië reist om daar zich als missionaris in te zetten voor kinderen. Een avontuurlijk leven en een avontuurlijke reis. Ton neemt u als lezer mee op dit avontuur. Het is een prachtig verhaal geworden en straks dus ook in andere talen te lezen. Hoe bijzonder.

In dit zomernummer kunt u niet alleen lezen over een avontuur, maar wordt u ook uitgedaagd er zelf eens wandelend op uit te trekken en de twee prachtige klompenpaden Kelrepad en Staickheimerpad te gaan lopen in ons gebied. Op paden die u misschien nog niet kent. Na het wandelen is het goed rusten en is er weer veel moois te lezen in deze Old Ni-js. Over het opkomend toerisme in Montferland, door Paul van Dun. Dat het belang van toerisme soms strijdt met andere belangen, is niet alleen van het heden.

Daarna neemt Paul u mee naar Azewijn, een trieste zaak van bedrog en een arme sloeber op zoek naar werk en nering voor zijn gezin. Zoals u van ons gewend bent, is er aandacht voor het dialect met het nieuwe dialect-leesplankje van de dialectwerkgroep van de Heemkundekring Bergh en de nieuw verschenen boeken over onze regio voor in de koffer.

Nieuw in Old Ni-js is de aandacht voor het werk van Pieter Derksen. De erven van de kunstenaar hebben een deel van zijn werk aan de HKB nagelaten. Onder de noemer Pieters Pad komt vanaf nu in elke Old-Ni-js een tekening van hem centraal te staan. Mocht u zelf in het bezit zijn van een van zijn werken, leest u dan vooral onze oproep.

Genoeg te lezen en te doen. Wij wensen u als redactie een prachtige zomer toe!

Ruth Mijnen

Van Zeddam naar Binnen-Mongolië (pag 4)

TON MEIJER

Wat bezielt een mens in de 19e eeuw om zijn leven in dienst te stellen van de katholieke missie in een ver land als China, in Binnen-Mongolië? Om een veilige plek als Zeddam anno 1866 te verlaten en in te ruilen voor een volkomen onbekend land met alle gevaren van dien? Mijn voorvader Willem Meijer deed het. Wat de lezer ook mag vinden van het bekeringsoffensief van met name de rooms-katholieke kerk midden 19e en begin 20ste eeuw, feit is dat het getuigt van moed en idealisme van mensen die alles achter zich laten en zich vol overgave storten in een groot, onbekend avontuur.

Wilhelmus Meijer, in archieven vaak geschreven als ‘Meyer’, is geboren in 1838 in het jachthuis op het Montferland bij Zeddam als zoon van Frans Meijer en diens tweede echtgenote Bernardina Bolder. Vanaf de zomer van 1830 woont het gezin Meijer hier, want vader Frans is ‘opziener der jagt’ en in dienst van de Von Hohenzollerns. Willem komt uit een gezin met negen broers en zussen, waaronder halfbroer Laurens, de latere rentmeester op Huis Bergh (zie Old Ni-js 113). De zussen Laurentia en Dominica zijn als non werkzaam in respectievelijk Maastricht en Borgloon in België.>>>


Ook verder in de wereld is men geinteresseerd in het artikel van Ton. Dhr Heyndrickx heeft intussen een afschrift van het artikel toegezonden gekregen.

Geachte Heer Ton Meijer,

Vanuit Scheut ontvang ik zojuist uw artikel over uw Heeroom Willem Meijer. Ik vind dit een zeer interessant artikel over een Scheutist, confrater van mij, zijn naam kende ik al van jaren , maar nu verneem ik ook heel het verhaal. Het interesseert me ten zeerste vermits ik ook goed de streek ken waar hij werkte. Ik heb die meerdere keren bezocht.

Ik ben Scheutist en ook China missionaris. Het was mijn hoop zelf naar Binnen Mongolie te gaan, maar ben pas in 1950 ingetreden in Scheut. Daardoor kon ik niet meer naar China maar wel naar Taiwan in 1957. Daar ben ik aktief geweest tot 1974. Toen was ik zeven jaar in Rome als vice-generaal van Scheut. In 1982 heb ik aan de KULeuven de Ferdinand Verbiest Stichting opgericht en vandaaruit ben ik de oude missies van Scheut in China beginnen bezoeken. Gaf ook tien jaar lang les Pastoraal Theologie, in ’t Chinees , in Chinese Groot Seminaries in Beijing, Shanghai en andere...Ik bezocht meerdere keren de pijnboom missie, ontving ook de Chinese bisschoppen meerdere keren in Belgie. Ben nu 92 jaar oud en bereid me voor om nog dit jaar, zoals trouwens ook verleden jaar, nog eens naar China te gaan; wellicht in Juni, met Kardinaal De Kesel.

Bij de Verbiest Stichting KULeuven zijn we bezig met het schrijven van de geschiedenis van Scheut in China. We zijn erg geinteresseerd in de geschiedenis van individuele Scheutisten. Eventueel wensen we artikels, eventueel boeken te vertalen en te publiceren in het Engels, Frans en ook in ’t Chinees. Daarom zou ik hierbij de toestemming willen vragen om uw artikel te vertalen in ’t Engels en in ’t Chinees en eventueel te publiceren. Ik weet dat het bisdom Shenyang, waartoe de pijnboommissie nu behoort, daarin erg geinteresseerd is.

Graag verneem ik daarover uw mening.

Met hartelijke groeten,

Jeroom Heyndrickx cicm
Verbiest Stichting, KULeuven

De melkslijter van Azewijn (pag 17)

PAUL VAN DUN

Tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig was schraalhans keukenmeester. Velen zochten werk, veel middenstanders zagen hun nering teruglopen. En hoewel Jannes Huitema in Leeuwarden een goedlopende melkwijk had, nam hij toch het risico om deze – verlokt door directeur Anbergen van de Zuivelfabriek Azewijn – te verruilen voor een wijk in Azewijn. Hij werd er ingeluisd.

Vanaf ongeveer 1900 werden er ten behoeve van de agrariërs coöperatieve zuivelfabrieken opgericht. De melk kon hierdoor dichtbij de boerderij verwerkt worden. Ook de gemeente Bergh telde er meerdere. Doordat deze kleine fabriekjes niet in staat waren in moderne techniek te investeren, waren ze geen lang leven beschoren. Zo ging de in 1896 opgerichte ‘Coöperatieve Zuivelfabriek Azewijn’ in 1922 failliet, maar kon met geld van de Duitse investeerder Wörmann als particulier bedrijf een doorstart maken. >>>

Leesplankje in streektaal (pag 22)

ANTOON BERENTSEN

Het leesplankje is een iconisch hulpmiddel dat een cruciale rol heeft gespeeld in het onderwijzen van jonge kinderen in Nederland. Dit ogenschijnlijk eenvoudige stukje educatief materiaal heeft een rijke geschiedenis en een diepgaande impact gehad op de manier waarop kinderen leerden lezen. Dialecten echter zijn spreektalen. Welke rol kunnen leesplankjes spelen bij het leren van een streektaal? Aanleiding voor deze vraag is het verschijnen van het Barghs laesplenkske in maart van dit jaar.

Sinds de invoering van de leerplicht vanaf 1901 wordt iedereen in Nederland de mogelijkheid geboden om te leren lezen. Het leesonderwijs moest uitgaan van klanken en betekenisvolle woorden. Die waren terug te vinden op een leesplankje met een letterdoosje. Met de losse letters konden de woorden gelegd worden. In de klas waren vaak een grote klassikale leesplank en een vertelselplaat aanwezig. Meestal hoorde bij de methode ook een aantal leesboekjes. Het was de onderwijzer Mattheus Bernard Hoogeveen (1862-1941) die in 1894 de eerste versie van het nog steeds bekende leesplankje introduceerde. Het leesplankje bevatte afbeeldingen van voorwerpen die kinderen in hun dagelijks leven tegenkwamen, Bron: Nationaal Archief zoals een aap, een noot en een meisje genaamd Mies. >>>

Tekst: Redactie Old Ni-js

Deel deze pagina